Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en [12]er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: [13]Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt [ze] mij toch. 12. Dat is, wij hebben hier geen waarzegger of droombeduider bij ons, en het is ons niet geoorloofd uit te gaan om te vragen; want zij hadden veel waarzeggers, gelijk te zien is onder, hfdst.41 vs.8. 13. Jozef trekt hen van de droombeduiders af tot God, als van wien zulke dromen en hun rechte beduiding afkwamen.